Indicaties, contra-indicaties en beperkingen

Indicaties

De app is bedoeld voor mensen met diabetes mellitus (of hun zorgverleners) die het Accu-Chek SmartGuide-hulpmiddel gebruiken.

Contra-indicaties

Er zijn geen contra-indicaties bekend.

Beperkingen

App

  • De app communiceert met de sensor via Bluetooth® Low Energy-technologie. Apparaten die Bluetooth Low Energy-versies voorafgaand aan versie 5.0 ondersteunen, zijn mogelijk niet compatibel.
  • De gebruiker ontvangt alleen alarmen als de sensor is verbonden met de app en meldingen geactiveerd zijn door de gebruiker.
  • De app is niet ontworpen voor gebruik door personen die de op een mobiel apparaat weergegeven informatie niet kunnen lezen.
  • De app geeft geen medisch advies.
  • De app maakt primair d.m.v. geluid melding van alarmen. Daarnaast kunnen er andere meldingsmethoden worden gebruikt, bijvoorbeeld voelbare- of visuele meldingen. Als je hardhorend of doof bent, kan bewustwording van meldingen beperkt zijn. Gebruik in deze gevallen alleen de meldingsmethode voor alarmen die voor jou geschikt is.
  • Door beperkingen van het alarmsysteem kan de melding van alarmen niet in alle gevallen worden gegarandeerd. Vertrouw niet uitsluitend op alarmen. Anders kun je zeer lage bloedglucosewaarden en/of hoge bloedglucosewaarden missen.
    Open de app regelmatig om je glucosespiegels conform de aanwijzingen van je zorgverlener te controleren of als je het gevoel hebt dat je glucosespiegel te laag of te hoog kan zijn. Negeer de symptomen van een lage- of hoge bloedglucosespiegel nooit.
  • De app geeft alarmen af op basis van de CGM-waarden van de sensor. Als de sensor in de Trendmodus staat, kunnen de CGM-waarden minder nauwkeurig zijn. Hierdoor kunnen er alarmen worden afgegeven, zelfs als je werkelijke glucosewaarde normaal is. Het is ook mogelijk dat er geen alarm wordt afgegeven, ook al is je werkelijke glucosewaarde hoog of laag.
  • De app geeft CGM-waarden weer zoals de sensor die levert. Als de sensor in de Trendmodus staat, kunnen deze CGM-waarden minder nauwkeurig zijn. Volg de met de sensor meegeleverde gebruiksaanwijzing.

Sensor

  • De door de sensor in de weefselvloeistof gemeten glucosespiegels geven niet altijd de actuele bloedglucosespiegel weer. Dit kan gebeuren tijdens snelle afnames of toenames van de glucosespiegels in het lichaam. De glucosespiegels van de weefselvloeistof kunnen hoger of lager zijn dan de actuele bloedglucosespiegels. Dergelijke periodes kunnen worden gedetecteerd door te kijken naar de trendpijlen en de startgrafiek op het startscherm van de app. In deze gevallen moet je beslissingen met betrekking tot de behandeling, zoals de dosering van insuline, baseren op aanvullende bloedglucoseresultaten die zijn verkregen met een bloedglucosemeter.
  • Als een CGM-waarde niet in overeenstemming is met je symptomen, dient de waarde te worden geverifieerd door een bloedglucosemeting met een bloedglucosemeter.
  • De sensor dient uitsluitend op de aangegeven bevestigingsplaats op de bovenarm te worden aangebracht. Anders kunnen de veiligheid van de patiënt en de nauwkeurigheid van de CGM-gegevens niet worden gegarandeerd.
  • De sensor kan informatie verzenden naar een mobiel apparaat binnen een bereik van 6 meter (vrije zichtlijn). Het werkelijke bereik kan kleiner zijn afhankelijk van het mobiele apparaat en je omgeving (bijv. andere apparaten in de buurt).
  • Gebruik CGM-waarden alleen om beslissingen met betrekking tot de behandeling te nemen, zoals dosering van insuline, nadat je je sensor hebt gekalibreerd zoals gevraagd door de app. Zie het hoofdstuk Je sensor kalibreren.
  • Het innemen van storende stoffen kan de CGM-waarden valselijk verhogen, ernstige hypoglykemie zou je hierdoor kunnen missen. Raadpleeg je zorgverlener als je een van de genoemde storende stoffen gebruikt. Zie het hoofdstuk Technische gegevens van het Accu-Chek SmartGuide-hulpmiddel voor een lijst met storende stoffen.