Algemene veiligheidsinformatie
App
Maak geen schattingen of doe geen aannames van ontbrekende CGM-gegevens. Het schatten of aannemen van ontbrekende CGM-gegevens kan leiden tot verkeerde beslissingen met betrekking tot de behandeling, zoals dosering van insuline.
Let er in het geval van ontbrekende CGM-gegevens op, dat je app correct is ingesteld en je sensor en mobiele apparaat verbonden zijn. Raadpleeg voor meer informatie over het correct instellen van de app en je sensor het hoofdstuk Aan de slag. Gebruik als je niet zeker weet of de app of de sensor goed werkt een alternatieve methode voor glucosemeting en neem contact op met customer service.
Wijziging van onderdelen of het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing kan ertoe leiden dat de app niet werkt zoals bedoeld.
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en volg de aanwijzingen op.
Tot wijzigingen in je diabetesbehandeling of algehele behandeling mag alleen worden besloten door zorgverleners.
Als je vragen hebt over je behandeling, raadpleeg dan je zorgverlener.
De app is niet altijd in staat om glucosewaarden weer te geven. Hier zijn twee voorbeelden:
- als de batterij van je mobiele apparaat leeg is.
- als je je mobiele apparaat bent verloren.
Zorg ervoor dat je alternatieve methoden hebt om je glucose te meten.
Bijvoorbeeld, kinderen of anderen zouden per ongeluk kalibratiewaarden toe kunnen voegen. Onjuiste kalibratiewaarden kunnen de door de sensor geleverde CGM-gegevens negatief beïnvloeden. Volg de aanwijzingen voor gegevensbescherming op om te voorkomen dat derden toegang krijgen tot de app. Zie paragraaf Toegangsbeveiliging.
Mobiele apparaten zijn geen speciale medische hulpmiddelen. Gebruik alleen mobiele apparaten, die compatibel zijn met de app. Zie het hoofdstuk Technische gegevens van de Accu-Chek SmartGuide-app. Gebruik de app niet op mobiel apparaten, die niet compatibel zijn of zijn gemanipuleerd. Neem bij twijfel contact op met de fabrikant van je mobiele apparaat.
Zorg dat je altijd over alternatieve methoden beschikt om je glucose te meten. Als je je mobiele apparaat bent verloren of in het geval van een systeemstoring, moet je overgaan op een alternatieve methode om je glucose te meten.
Raadpleeg voor informatie over de omgevingscondities van je mobiele apparaat de gebruiksaanwijzing of het besturingssysteem (OS) van je mobiele apparaat.
Iedereen die aanvullende apparatuur aansluit op medische elektrische apparatuur configureert een medisch systeem en dient er hierdoor voor te zorgen dat het systeem voldoet aan de eisen voor medische elektrische systemen.
Je mobiele apparaat moet voldoen aan de betreffende IEC- of ISO-normen (bijvoorbeeld IEC 60950 of IEC 62368). Configuraties moeten voldoen aan de eisen voor medische elektrische systemen (zie clausule 16 van de laatste geldige versie van IEC 60601-1). Neem bij twijfel contact op met de fabrikant van je mobiele apparaat.
De app is uitsluitend bedoeld voor gebruik door één persoon.
Controleer je instellingen van je mobiele apparaat voordat je de app gebruikt. De app heeft geluid nodig om belangrijke informatie goed te kunnen signaleren. Anders kan de informatie gemist worden.
Het gebruik van andere lettergroottes dan de standaardlettergrootte van een apparaat kan er toe leiden, dat de app niet werkt zoals bedoeld.
Sensor
Neem in het bijzonder kennis van alle veiligheidsinformatie in de met het hulpmiddel geleverde bijsluiter.
Neem alleen beslissingen met betrekking tot de behandeling, zoals dosering van insuline, op basis van meerdere actuele glucosewaarden en de resulterende glucosetrends. De door de app weergegeven glucosewaarden zijn niet altijd nauwkeurig. Controleer altijd de Trendgrafiek van de app voordat je beslissingen neemt met betrekking tot de behandeling, zoals de dosering van insuline. Houd ook rekening met je huidige gezondheidstoestand en lichamelijke activiteitenniveau bij het nemen van beslissingen met betrekking tot de behandeling, zoals de dosering van insuline.
Negeer symptomen van hypoglykemie of hyperglykemie niet. Breng zelfstandig geen significante wijzigingen aan in je therapie. Als je weergegeven glucosewaarde niet overeenkomt met hoe je je voelt:
- Schakel dan over op een alternatieve methode om je glucose te meten.
- Als je symptomen toch niet in overeenstemming zijn met je glucosewaarde, moet je je zorgverlener raadplegen.
Meer informatie hierover vind je in de paragraaf Algemene oplossing van problemen.
Het is mogelijk dat een beschadigde sensor niet goed werkt.
Als de sensor blootgesteld is geweest aan een schok, bijvoorbeeld als hij geraakt is door een bal, moet je de sensor visueel inspecteren op beschadigingen. Als je iets ongebruikelijks constateert, moet je de sensor verwijderen en een nieuwe aanbrengen.
Gebruik je mobiele apparaat alleen zoals aanbevolen door de fabrikant (gebruik bijvoorbeeld geen beschadigd of gemanipuleerd apparaat). Neem bij twijfel contact op met de fabrikant van je mobiele apparaat.
Zorg ervoor, dat je geen episodes van een lage- of zeer hoge glucosespiegel mist. Open de app regelmatig om je glucosespiegels conform de aanwijzingen van je zorgverlener te controleren of als je het gevoel hebt dat je glucosespiegel te laag of te hoog kan zijn. Negeer de symptomen van een lage- of hoge bloedglucosespiegel nooit.
Volg je normale hygiënische routine, maar vermijd overmatig contact van de sensor met zeep en shampoo. Gebruik slechts een minimale hoeveelheid zeep om de sensor schoon te houden.
Breng geen huidverzorgings- en hygiëneproducten (insectenspray, zonnebrandcrème, enz.) aan op de sensor of de bevestigingsplaats. Deze producten kunnen de sensor of de pleister beschadigen.
Je lichaam kan op de sensor of de pleister reageren. Controleer de bevestigingsplaats regelmatig op huidirritatie of ontsteking. Indien je twijfels hebt of als de bevestigingsplaats ontstoken is of als er lokaal huidreacties (bijvoorbeeld allergische reactie, eczeem) optreden, moet je de sensor onmiddellijk verwijderen en je zorgverlener raadplegen.
Als de buitenste randen van de pleister een beetje van de huid komen, werkt de sensor nog steeds goed. Als echter een deel van de pleister onder de sensor loslaat van de huid, probeer dan niet om de sensor opnieuw aan te brengen of de sensor op de huid vast te maken. Het is mogelijk dat een opnieuw aangebrachte sensor niet goed werkt. Breng in plaats hiervan een nieuwe sensor aan.
Als de sensor eraf valt, breng de gebruikte sensor dan niet opnieuw aan. Het is mogelijk dat een opnieuw aangebrachte sensor niet goed werkt. Breng in plaats hiervan een nieuwe sensor aan.
Bepaalde farmacologische stoffen en medicijnen kunnen storend werken op de nauwkeurigheid van de sensor. Raadpleeg bij twijfel je zorgverlener.